PROZINC 10ML 40UI/ML | INSULINE VOOR HONDEN EN KATTEN - GosVet (2024)

Table of Contents
PROZINK PROZINK PROZINK PROZINK

PROZINK

INJECTEERBARE VERING VOOR KATTEN EN HONDEN

KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Elke ml bevat:

Werkzame stof:

  • Humane insuline* 40 IE als protaminezinkinsuline

Eén IE (Internationale Eenheid) komt overeen met 0,0347 mg humane insuline.

* Geproduceerd met behulp van recombinant-DNA-technologie.

Hulpstoffen:

  • Protaminesulfaat 0,466 mg
  • Zinkoxide 0,088 mg
  • Fenol 2,5 mg

FARMACEUTISCHE VORM

Injecteerbare suspensie.

Troebele, witte, waterige suspensie.

KLINISCHE GEGEVENS

doelsoort

Katten en honden.

Indicaties voor gebruik, met specificatie van de doelsoorten

Voor de behandeling van diabetes mellitus bij katten en honden om hyperglykemie te verminderen en de bijbehorende klinische symptomen te verbeteren.

PROZINK

Contra

Niet gebruiken bij de acute behandeling van diabetische ketoacidose.

Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen.

Speciale waarschuwingen voor elke doelsoort

Zeer stressvolle situaties, gebrek aan eetlust, gelijktijdige behandeling met progestagenen en corticosteroïden of andere bijkomende ziekten (zoals gastro-intestinale, infectieuze, inflammatoire of endocriene ziekten) kunnen de werkzaamheid van insuline beïnvloeden en daarom kan het nodig zijn om de insulinedosis aan te passen.

Speciale voorzorgsmaatregelen bij gebruik

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren

Insulinedoses moeten mogelijk worden aangepast of stopgezet in geval van remissie van de diabetische toestand bij katten of na het verdwijnen van voorbijgaande diabetische stadia bij honden (bijv. diestrus-geïnduceerde diabetes mellitus, diabetes mellitus secundair aan hyperadrenocorticisme).

Zodra de dagelijkse dosis insuline is ingesteld, wordt controle aanbevolen om diabetes onder controle te houden.

Insulinebehandeling kan hypoglykemie veroorzaken, raadpleeg daarom de klinische symptomen en de juiste behandeling.

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij honden

In gevallen waarbij hypoglykemie wordt vermoed, moet de bloedglucose worden gemeten op het moment dat deze optreedt (indien mogelijk) en ook kort voor de volgende nachtelijke inname/nachtelijke injectie (indien van toepassing).

Stress en onregelmatige lichaamsbeweging moeten worden vermeden. Het wordt aanbevolen om met de eigenaar twee keer per dag een vast voedingsschema af te spreken, of hij nu één of twee keer per dag insuline injecteert.

Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient

Accidentele zelfinjectie kan klinische verschijnselen van hypoglykemie veroorzaken, die kunnen worden behandeld met orale toediening van suiker. Er is een kleine kans op een allergische reactie bij overgevoelige mensen.

Raadpleeg in geval van accidentele zelfinjectie onmiddellijk een arts en toon hem de bijsluiter of het etiket.

PROZINK

Bijwerkingen (frequentie en ernst)

Hypoglykemische reacties werden zeer vaak gemeld in klinische onderzoeken: 13% (23 van de 176) van de behandelde katten en 26,5% (44 van de 166) van de behandelde honden. Deze reacties waren over het algemeen mild van aard. Klinische symptomen kunnen zijn: honger, angst, wankele voortbeweging, spierspasmen, struikelen of claudicatio van de achterpoten en desoriëntatie.

In dit geval is de onmiddellijke toediening van een oplossing of gel met glucose en/of voedsel noodzakelijk.

De insulinetoediening moet tijdelijk worden stopgezet en de volgende insulinedosis moet dienovereenkomstig worden getitreerd.

Lokale reacties op de injectieplaats zijn zeer zelden gemeld en verdwenen zonder onderbreking van de behandeling.

De frequentie van bijwerkingen moet worden ingedeeld in de volgende groepen:

Zeer vaak (meer dan 1 dier op elke 10 behandelde dieren vertoont bijwerkingen)

Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 dieren per 100 behandelde dieren)

Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 dieren per 1.000 behandelde dieren)

Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 dieren per 10.000 behandelde dieren)

Zeer zelden (minder dan 1 dier per 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde gevallen)

Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg

De veiligheid en werkzaamheid van ProZinc bij fokdieren, drachtige en lacterende dieren zijn niet onderzocht.

Uitsluitend gebruiken in overeenstemming met de baten/risicobeoordeling uitgevoerd door de behandelend dierenarts.

Over het algemeen kunnen de insulinebehoeften tijdens zwangerschap en borstvoeding verschillen als gevolg van veranderingen in de metabole status. Daarom worden strikte glucosecontrole en veterinair toezicht aanbevolen.

Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Veranderingen in de insulinebehoefte kunnen het gevolg zijn van de toediening van stoffen die de glucosetolerantie verminderen (bijv. corticosteroïden en progestagenen). De glucoseconcentraties moeten worden gecontroleerd om de dosis dienovereenkomstig aan te passen. Evenzo kan het voeren van een eiwitrijk, koolhydraatarm dieet aan katten en het veranderen van het dieet van een kat of hond de insulinebehoefte veranderen en een verandering van de insulinedosis noodzakelijk maken.

Dosering en wijze van toediening

onderhuidse weg.

Als het geneesmiddel moet worden toegediend door de eigenaar van het dier, moet de voorschrijvende dierenarts voor het eerste gebruik een passende training/advies geven.

Dosering:

De dierenarts dient het dier met gepaste tussenpozen opnieuw te beoordelen en het behandelingsprotocol aan te passen, bijv. dosis en doseringsschema, totdat adequate glykemische controle is bereikt.

Elke dosisaanpassing (bijv. dosisverhoging) dient over het algemeen na enkele dagen (bijv. 1 week) te worden uitgevoerd, aangezien volledige insulinewerking een equilibratiefase vereist. Dosisverlaging als gevolg van waargenomen hypoglykemie of vermoed Somogyi-effect (terugval van hyperglykemie) kan 50% of meer bedragen (mogelijk inclusief een tijdelijke onderbreking van de insulinetoediening).

Zodra adequate glykemische controle is bereikt, moet intermitterende glucosemonitoring worden uitgevoerd, vooral wanneer er een verandering in klinische symptomen is of diabetesremissie wordt vermoed, en verdere aanpassingen van de insulinedosis kunnen nodig zijn.

  • Katten:

De aanbevolen startdosering is 0,2 tot 0,4 IE insuline/kg lichaamsgewicht elke 12 uur.

Voor katten die eerder onder controle waren met insuline, kan een hogere startdosis tot 0,7 IE insuline/kg lichaamsgewicht geschikt zijn.

Indien nodig moeten de insulinedosis worden aangepast tussen 0,5 en 1 IE insuline per injectie.

Katten kunnen in diabetische remissie gaan, in welk geval voldoende endogene insulineproductie zal worden hervat en de exogene insulinedosis moet worden aangepast of stopgezet.

  • Honden:

Algemene richtlijnen:

De dosering moet geïndividualiseerd zijn en gebaseerd zijn op de klinische manifestatie van elk dier. Om diabetes mellitus optimaal onder controle te krijgen, dienen doseringsaanpassingen in de eerste plaats gebaseerd te zijn op klinische symptomen. Bloedparameters zoals fructosamine, piekbloedglucose en dalende bloedglucoseconcentraties in bloedglucosecurven die worden uitgevoerd over een tijdsperiode die voldoende is om een ​​bloedglucosenadir te bepalen, moeten als ondersteunende hulpmiddelen worden gebruikt.

Herbeoordeling van klinische symptomen en laboratoriumparameters moet worden uitgevoerd zoals aanbevolen door de dierenarts.

Home

Voor aanvang van de behandeling is de aanbevolen dosis 0,5 tot 1,0 IE insuline/kg lichaamsgewicht eenmaal daags elke ochtend (ongeveer elke 24 uur).

Voor pas gediagnosticeerde honden met diabetes wordt een aanvangsdosis van 0,5 IE insuline/kg eenmaal daags aanbevolen.

beheer

Aanpassingen van de insulinedosis in het eenmaal daagse regime, indien nodig, dienen over het algemeen conservatief en geleidelijk te gebeuren (bijv. tot 25% verhoging/verlaging van de dosis per injectie).

Als na een adequate titratieperiode van 4 tot 6 weken met eenmaal daagse behandeling onvoldoende verbetering in de diabetescontrole wordt waargenomen, kunnen de volgende opties worden overwogen:

  • Aanvullende aanpassingen van de insulinedosis kunnen nodig zijn voor eenmaal daagse behandeling; in het bijzonder als de honden meer lichamelijk actief zijn, hun gebruikelijke dieet veranderen of tijdens een bijkomende ziekte.
  • Overgaan op tweemaal daagse toediening: In dergelijke gevallen wordt aanbevolen de dosis per injectie met een derde te verlagen (bijv. voor een hond van 12 kg die eenmaal daags wordt behandeld met 12 IE insuline/injectie kan dit worden gewijzigd in 8 IE insuline/injectie). twee keer per dag gegeven). Het diergeneesmiddel dient 's ochtends en 's avonds te worden toegediend, ca. 12 uur uit elkaar. Aanvullende aanpassingen van de insulinedosis kunnen nodig zijn bij tweemaal daagse behandeling.

Afhankelijk van de onderliggende oorzaak (bijv. diestrus-geïnduceerde diabetes mellitus), kunnen honden diabetische remissie ontwikkelen, hoewel zeldzamer dan katten. In dergelijke gevallen zal voldoende endogene insulineproductie zich herstellen en zal de exogene insulinedosis aangepast of stopgezet moeten worden.

PROZINK

PROZINC 10ML 40UI/ML | INSULINE VOOR HONDEN EN KATTEN - GosVet (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Trent Wehner

Last Updated:

Views: 5905

Rating: 4.6 / 5 (56 voted)

Reviews: 95% of readers found this page helpful

Author information

Name: Trent Wehner

Birthday: 1993-03-14

Address: 872 Kevin Squares, New Codyville, AK 01785-0416

Phone: +18698800304764

Job: Senior Farming Developer

Hobby: Paintball, Calligraphy, Hunting, Flying disc, Lapidary, Rafting, Inline skating

Introduction: My name is Trent Wehner, I am a talented, brainy, zealous, light, funny, gleaming, attractive person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.