Lees eerst het stappenplan zorgvuldig door.
Je kat eet natvoer, je hebt de glucosemeter uitgeprobeerd, een logboek gemaakt, en bent er klaar voor om met TR te beginnen. Mooi!
We gaan eerst een dagcurve maken.Kies hiervoor een dag uit dat je thuis bent. Je prikt de kat 's ochtends als je opstaat (voor of na het eten maakt niet uit; ik doe het altijd daarna, als ze lekker aan het uitbuiken zijn). Je geeft insuline volgens onderstaande beginschaal. Daarna meet je elke 2-3 uur de bloedsuikerwaarde. Je zult de waarde zien dalen en dan weer omhoog gaan. Bij gebruik van Caninsulin ligt het laagste punt van de curve (=nadir) meestal tussen de 4 en 6 uur na dosering. Na die 6 uur gaat de suikerspiegel vaak weer rap omhoog.
Je hoeft geen 12 uur te wachten om weer een nieuwe dosis insuline te geven. Caninsulin en Prozinc werkt hooguit 8 uur en je wilt juist een overlap creeren. Je geeft weer insuline als aan de volgende voorwaarden voldaan is:
- Het is minimaal 6 uur (+6)na de vorige doseringende bloedsuikerwaarde is 8,3 of hogerenstijgende (weet je niet zeker of hij stijgt, meet dan na een half uur nog een keer)
- of
- Het is minimaal 6 uur na de vorige doseringende bloedsuikerwaarde is hoger dan 12,3 (stijgend of niet stijgend, zowiezo insuline geven).
* Het aantal uur na dosering geven we aan met +t.
Het beste maak je 3 curves (verdeeld over 2-3 dagen). Je hoeft niet letterlijk een curve te tekenen, al kan dat wel helpen voor je begrip (ik heb het zelf wel gedaan in het begin), je kunt het ook aan de getallen zelf zien. Je ziet nu als het goed is drie keer een laagste punt, bijvoorbeeld op +6, +5 en +7. Het gemiddelde hiervan is +6 en dan hou je dat aan als nadir. Het is geen raketwetenschap, een half uur meer of minder is niet z'n punt. Bovendien kan dit tijdstip in de loop der tijd ook nog gaan verschuiven naarmate de insulineproductie van je kat weer op gang komt. De cyclus kan dan steeds langer en langer worden.
Omdat je na 6 uur weer een dosis insuline mag geven, is het mogelijk om 3 tot 4 keer per dag insuline te geven. Je geeft dan niet meer in totaal, maar steeds kleinere doses verspreid over meer keren. Hierdoor blijft de bloedsuiker stabieler. Streef naar om de 8 uur, dus 3 keer per dag, in het begin. Dit is voor veel mensen goed te doen.
Het logboek
Noteer al je metingen in een schrift, notitieboekje of in de computer. Wij gebruiken een A4 ruitjesschrift dat altijd binnen bereik ligt.
Noteer daarin:
Datum en tijd Bloedglucose Eenheden insuline Bijzonderheden
Een voorbeeld van een dag met Cleo op Caninsulin:
tijd............uren na vorige dosis.....BG..........insuline eenheden...... NB
8.30..........+9................................14,4...........2,2.............................beginschaal +1,2
14.00........+5,5..............................5,4.............................................. :-)
16.00........+7,5..............................8,0.............................................. nog te laag om te doseren (moet minstens 8,3 zijn)
21.30........+13..............................15,2...........2,4...........................
Omdat je een dagcurve hebt gemaakt weet je wanneer de nadir ongeveer valt. Meet nog een keer rond dit tijdstip. Je streeft ernaar dat de waarde dan tussen de 3 en de 5 uit komt. De eerste week zal je dat waarschijnlijk nog niet lukken. Dit geeft niet, dat komt wel.
Waarschijnlijk ben je niet in staat om elke cyclus de nadir te meten. Dat is geen probleem, we hebben allemaal verplichtingen buitenshuis. Probeer het, zeker in het begin, wel zo vaak mogelijk te doen. Hoe beter je de cyclus van je kat kent en hoe strakker je je aan TR houdt, hoe sneller je kat gaat genezen.
De schaal aanpassen
Wat je nu eigenlijk eerst gaat doen is je kat opnieuw instellen op de juiste dosis insuline. Dit is wat de dierenarts ook doet na de diagnose diabetes, maar omdat TR werkt met kleinere hoeveelheden insuline doen we dit veel nauwkeuriger. Bovendien gaat je kat hoogstwaarschijnlijk langzaam maar zeker weer insuline aanmaken, en ga je dus na verloop van tijd de schaal weer naarbenedenbijstellen.
Na drie cycli mag je de schaal aanpassen:
- Is de BG op de nadir na drie keer nog te hoog (hoger dan 5), dan verhoog je de schaal met0,25eenheden (0,2 eenheden als je de kleine U100 spuitjes gebruikt, zie de paginaInsuline).
- Komt de BG van je kat onder de 3, dan de schaal verlagen met0,25eenheden.
Omdat de stofwisseling van je kat gaat veranderen als gevolg van het andere dieet en de stabielere bloedsuikerspiegel moet je voortdurend de schaal blijven aanpassen, naar boven of naar beneden. Het tijdstip van de nadir kan ook verschuiven, dus maak regelmatig een curve. Pas op dat de bloedsuiker niet te laag wordt! Niet elke lage bloedsuiker is een gevaarlijke hypo, maar weet wat je moet doen!
Bovendien kan een lage bloedsuiker een overcompensatie met hoge waarden veroorzaken, dit noemen we een rebound of Somogyi effect. Vooral bij Caninsulin en Prozinc komt dit regelmatig voor. Zie je vaak lage waarden (onder de 3) rond de nadir en hoge waarden (tegen de 20) op de pre (voor de prik) maak dan nog eens een dagcurve om zeker te zijn dat je geen rebound hebt. Je moet dan de schaal verlagen.
Reageert je kat nog steeds niet goed op Caninsulin, heb je veel rebounds of is het vanwege je eigen schema erg lastig om zo vaak te meten en te doseren, overweeg dan om op Lantus over te stappen.